Amsterdam, [datum] 2024
Beste kunstliefhebber,
We kijken naar een jonge vrouw in verstilling. Ze verdwijnt bijna in haar boek, laten we ons best doen om haar niet te storen – ik zal fluisteren. Ziet u dat ze geen sieraden draagt? Alleen die simpele, donkerbruine jurk. Haar lichaamshouding is ontspannen en wekt de illusie van een onbewaakt moment; toch voelt het alsof ze ieder moment naar ons op zal kijken. Het aardse donker dat haar omringt licht op door een gebroken aureool van bladgoud.
Heeft u haar ooit eerder gezien? Heeft u haar ooit eerder gezien? Ze is geschilderd in circa 1898 door Suze Robertson, een vrouwelijke beroepskunstenaar die zich met haar ruwe, vernieuwende stijl en onverwachtse kleurgebruik afzette tegen de ingetogen grijstinten van de Haagse School. Ze is geschilderd in circa 1898 door Suze Robertson, een van de allereerste vrouwelijke beroepskunstenaars in Nederland. Met haar ruwe, vernieuwende stijl en onverwachtse kleurgebruik zette Robertson zich af tegen de ingetogen grijstinten van de Haagse School. In een interview met het NRC in 1912 zei gt ze: ‘Ik hield mij buiten wisselende kunstbegrippen en andere invloeden, waardoor ik er dan ook massa's tegen mij heb gehad, maar ik troost mij ermee dat ’t beter is om bestreden te worden dan [te worden] genegeerd.’ In haar tijd was ze bekend. En nu? Persoonlijk had ik nog nooit van haar gehoord.
Ik heet Ola Enzler, ik ben schrijver en publieksmedewerker bij het Rijksmuseum. Als u ooit de weg bent kwijtgeraakt in het museum of naar de uitgang zocht bent u waarschijnlijk geholpen door iemand van mijn afdeling. We staan achter de informatiebalie, bij de kassa, multimediabalie en entree, in de winkel en in de garderobe: in andere woorden, we zijn de manusjes-van-alles van het Rijksmuseum. Op rustige dagen mogen we soms door het museum lopen en tijdens een van mijn omzwervingen kwam ik in zaal 1.18 oog in oog te staan met het lezende meisje. Haar naam was Pietje, ze was waarschijnlijk (familie van) het kindermeisje van Robertson en voorafgaand aan het portret had ze drie van haar kinderen verloren. Verandert dit hoe u naar haar kijkt?
Robertsons grootste inspiratiebron waren werkende vrouwen uit de boeren- en arbeidersstand. Ze was een eigenzinnig kunstenaar die haar eigen pad bewandelde: tijdens haar studie aan de Rotterdamse kunstacademie waren de lessen naaktmodeltekenen verboden voor vrouwen, maar ze vond een omweg; door zich in te schrijven als lid van de academie kon ze – tot publieke verontwaardiging – deelnemen aan álle lessen. Ook die waarbij een naakte man in volle glorie aan het poseren was.
‘Maar komt u binnen op mijn atelier; ’t staat er nu overal vol, naar u ziet. O, u hoeft niet zoo voorzichtig te weezen, die schilderijen vallen wel meer door elkaar.’ Kwasten in een mok op de grond, een rotanstoel bedolven onder kleurige lappen stof, keramieken vaasjes op de schoorsteenmantel; de ogenschijnlijke chaos in het aquarelschilderij Hoekje van het atelier (collectie Groninger Museum) toont ons de plek waar Robertson urenlang verdween in haar werk.
Maar Robertson deed meer dan alleen schilderen. Er zijn 200 foto’s gevonden die ze gebruikte als hulpmiddel – een taboe in haar tijd. Het werk rechtsboven heet Dorpshoekje (collectie Kunstmuseum Den Haag). Ziet u de verschillen tussen het schilderij en de foto? Door haar werk te vergelijken met een foto komt haar visie als kunstenaar nog scherper naar voren.
Haar ietwat onscherpe foto’s verbeelden in grijstinten de thema’s die Robertson eindeloos fascineerden: de ruwe gezichten van hardwerkende vrouwen, hun ruggen kromgebogen terwijl ze borden wassen of de grond bewerken. Of zoals de kunstenaar hetze zelf zei: ‘Ik schilder geen blije gezichies.’ Het vastleggen van werkende vrouwen die op de armoedegrens leefden, met name boerinnen en arbeiders, heeft eraan bijgedragen dat deze groep vrouwen vereeuwigd is in de Nederlandse schilderkunst. Ik hoop u met deze brief nieuwsgierig te hebben gemaakt naar het bijzondere leven en werk van Suze Robertson.
Hartelijke groet,
Ola Enzler